Au cours de la séance plénière du Sénat du jeudi 5 juin 1991, ce point de vue a été confirmé (p. 2359) : « Il peut, en d'autres termes, facturer, comme par le passé, des frais de déplacement, de correspondance ou d'autres frais liés à son mandat et qui ne sont pas inclus dans les « honoraires » dus pour le travail presté et la responsabilité assumée» (traduction)
In de plenaire vergadering van de Senaat van donderdag 5 juni 1991 wordt deze zienswijze herhaald (blz. 2359) : « Hij mag met andere woorden verplaatsingskosten, kosten voor briefwisseling, kortom kosten die gepaard gaan met zijn mandaat en vallen buiten een soort « ereloon » voor het gepresteerde werk en voor de verantwoordelijkheid, aanrekenen net zoals in het verleden».