16. Tout État membre qui a ratifié la convention du travail maritime de 2006 depuis 12 mois, à compter du jour suivant l'enregistrement de la ratification auprès de la direction générale du Bureau international du travail, informe, dans la mesure du possible, ses ressortissants des problèmes qui peuvent résulter d’un engagement sur un navire battant le pavillon d’un État qui n’a pas ratifié la convention du travail maritime de 2006, tant qu’il n’est pas établi que des normes équivalentes à celles fixées par le présent article sont appliquées.
16. Als een lidstaat het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 heeft geratificeerd en een periode van twaalf maanden verlopen is, te rekenen vanaf de dag na de registratie van deze ratificatie bij de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, stelt hij, voor zover mogelijk, zijn onderdanen in kennis van de mogelijke problemen bij aanmonstering op een schip dat onder de vlag vaart van een staat die het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 niet heeft geratificeerd, totdat hij zich ervan heeft vergewist dat er normen toegepast worden die gelijkwaardig zijn aan de in dit artikel vastgestelde normen.