L'obligation de standstill, résultant du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels et mentionnée en B.4.9, n'implique pas que ces droits ne puissent être augmentés, postérieurement à 1983, en fonction notamment, d'une part, d'une appréciation raisonnable de l'évolution du coût de la vie, de celle du produit national et de l'élévation du revenu moyen par habitant, par rapport à l'époque où ils ont été fixés et, d'autre part, de motifs liés à l'intérêt général mentionnés notamment à l'article 2.1 du Pacte, en particulier en fonction des ressources disponibles.
De standstill -verplichting, die voorvloeit uit het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en in B.4.9 is vermeld, houdt niet in dat die gelden na 1983 niet kunnen worden verhoogd, met name, enerzijds, op grond van een redelijke beoordeling van de evolutie van de kosten van levensonderhoud, van die van het nationaal product en van de stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner, ten opzichte van de tijd waarin ze zijn vastgesteld, en, anderzijds, op grond van motieven van algemeen belang vermeld in onder meer artikel 2.1 van het Verdrag, waaronder in het bijzonder de ter beschikking staande financiële middelen.