Il appert de l'élaboration des dispositions attaquées que lorsqu'il a délimité leur champ d'application, le législateur, d'une part, a recherché une cohérence avec les r
églementations déjà existantes en faveur des victimes de guerre, dans lesquelles il existe une exigence de nationalité et, d'autre part, a
dû tenir compte de restrictions budgétaires et a, pour cette raison, imposé des limites (Doc. parl., Chambre, 2002-2003, DOC 50-2273/005, pp. 6 et 10, et DOC 50-2273/008, p. 3; Doc. parl., Sénat, 2002-2003, n° 2-1534/3, p 6; Ann.,
...[+++] Chambre, CRIV Plen 335, 12 mars 2003, pp. 5, 6 et 11).
Uit de totstandkoming van de bestreden bepalingen blijkt dat de wetgever bij de afbakening van het toepassingsgebied, enerzijds, naar een samenhang heeft gezocht met de reeds bestaande regelingen ten voordele van oorlogsslachtoffers, waarin in beginsel steeds een nationaliteitsvereiste werd gesteld, en, anderzijds, rekening heeft moeten houden met budgettaire beperkingen en daarom grenzen heeft gesteld (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2273/005, pp. 6 en 10, en DOC 50-2273/008, p. 3; Parl. St., Senaat, 2002-2003, nr. 2-1534/3, p. 6; Hand., Kamer, CRIV Plen 335, 12 maart 2003, pp. 5, 6 en 11).