Cet article souligne que pour revendiquer un grade de sous-officier de réserve ou d'officier de réserve, le milicien doit posséder des qualités de moralité, d'instruction et d'aptitude particulières qui seront fixées par le Roi.
Dit artikel bepaalt dat de vrijwilliger, om de graad van reserveonderofficier of reserveofficier te behalen, over bijzondere kwaliteiten dient te beschikken op het gebied van moraliteit, kennis en bekwaamheid, die door de Koning zullen worden vastgelegd.