6 fait observer que la politique agricole doit permettre aux petites et moyennes exploitations agricoles, y compris les unités familiales, de percevoir un revenu raisonnable, de produire des denrées alimentaires suffisantes et de bonne qualité, à des prix abordables, de créer des emplois, de promouvoir le développement rural et d'assurer la protection de l'environnement et le développement durable;
6. wijst erop dat het landbouwbeleid kleine en middelgrote landbouwondernemingen, waaronder ook familiebedrijven, in staat moet stellen een redelijk inkomen te verdienen, de productie van voldoende voedsel van gepaste kwaliteit aan betaalbare prijzen moet mogelijk maken, banen moet creëren, de ontwikkeling van het platteland moet bevorderen en de bescherming en duurzaamheid van het milieu moet garanderen;