L'article 27, alinéa 1er, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail dispose que: «A droit à la rémunéra
tion qui lui serait revenue s'il avait pu accomplir normalement sa tâche journalière, le travailleur apte à travailler au moment de se rendre au travail: (.) 2°qui, hormis le cas de grève ne peut pour une cause indépend
ante de sa volonté, soit entamer le travail, alors qu'il s'était rendu normalement sur les lie
...[+++]ux du travail soit poursuivre le travail auquel il était occupé».
Artikel 27, eerste lid, van de wet van 3 juli 1978 bepaalt dat: «Recht op het loon dat hem zou zijn toegekomen indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen, heeft de werknemer die op het ogenblik dat hij op het werk komt, geschikt is om te werken: (.) 2° die, buiten het geval van staking, wegens een oorzaak die onafhankelijk is van zijn wil, hetzij de arbeid niet kan beginnen wanneer hij zich normaal op de plaats van het werk had begeven, hetzij de arbeid, waaraan hij bezig was, niet kan voortzetten».