5. a) Après qu'une réclamation jugée irrecevable au sens de l'article 366 et/ou 371 du CIR 1992 a été rejetée, les relevés de rectification ou de régularisation établis ou non a posteriori et les transactions TVA (taxe indirecte sur le chiffre d'affaires) doivent-ils être, en ce qui concerne
les impôts sur les revenus, sans plus et intégralement considérés comme de nouveaux documents, de nouvelles données ou de nouveaux documents probants et légaux au sens des dispositions propres de l'article 376 ou 376ter du CIR 1992? b) Dans quelle mesure, en ce qui concerne les impôts sur les revenus, les relevés de rectification ou de régularisation
...[+++] successifs et les transactions TVA peuvent-ils être immédiatement et simplement considérés comme une donnée légale et ayant " force probante" sur le plan juridique dans le même sens que l'article 358, § 1er, 4° du CIR 1992? c) Les fonctionnaires du contentieux en charge de l'examen et les directeurs régionaux qui examinent en détail et sérieusement les nouveaux documents TVA quant à leur caractère convaincant, probant et fiable, leur légitimité, leur réalité et ensuite leur contenu, aussi bien en droit qu'en fait doivent-ils le faire par rapport à toutes les dispositions existantes de leur propre Code des impôts sur les revenus 1992 (impôts directs) relatives aux recours administratifs au sens des articles 376 et 376ter du CIR 1992?5. a) Moeten, nadat eerst een bezwaarschrift werd afgewezen als onontvankelijk in de zin van artikel 366 en/of 371 WIB 1992, al dan niet achteraf opgestelde verbeterende correctie- of regularisatieopgaven en dadingen inzake btw (een indirecte omzetbelasting) meteen zomaar inzake inkomstenbelastingen integraal als afdoende en wettig bevon
den nieuwe stukken, gegevens of bescheiden worden aangenomen in de betekenis van de eigen beschikkingen van artikel 376 of 376ter WIB 1992? b) In welke mate mogen op het vlak van de inkomstenbelastingen al dan niet achtereenvolgende of verbeterende correctieopgaven en dadingen inzake btw onmiddellijk zoma
...[+++]ar volledig als een wettig en juridisch " bewijskrachtig" gegeven worden aangemerkt in de analoge zin van artikel 358, § 1, 4° WIB 1992? c) Moeten de onderzoekende geschillenambtenaren en gewestelijk directeurs die nieuw aangebrachte btw-stukken eerst ernstig en grondig onderzoeken op hun afdoende, bewijskrachtig en betrouwbaar karakter, hun wettigheid, hun realiteit en vervolgens naar inhoud zowel in recht als in feite toetsen aan alle bestaande bepalingen van hun eigen Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (directe belastingen) met betrekking tot de administratieve beroepen in de zin van de artikelen 376 en 376ter WIB 1992?