L'article 42, § 1, alinéa 3, prévoyait également que les revenus de toutes créances et prêts et de dépôts d'argent visés à l'article 11, 1° à 3° et 7°, du Code des impôts sur les revenus (C. I. R) étaient en outre imposables lorsque leur montant net excède 316.000 francs.
Artikel 42, § 1, derde lid, bepaalde ook dat de inkomsten van alle schuldvorderingen en leningen en van in bewaring gegeven geldsommen bedoeld in artikel 11, 1° tot 3° en 7°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB) bovendien belastbaar waren zodra het nettobedrag ervan hoger is dan 316 000 frank.