ils peuvent nommer un nombre limité de " plantes" selon le niveau de développement : algues, champignons, mousses, fougères; les plantes plus hautes de manière exemplaire (par exemple les conifères - les feuillus, les liliacées - les rosacés).
kunnen een beperkt aantal 'planten' benoemen volgens de ontwikkelingsgraad : wieren, paddenstoelen, mossen, varens; de hogere planten exemplarisch (bijv. naaldbomen - loofbomen, bijv. lelieachtigen - roosachtigen).