L'exemple évoqué dans les travaux préparatoires cités en B.21 concerne un membre du personnel roulant qui, ayant 32 années de service dans le personnel roulant, mais n'ayant pas atteint l'âge de 55 ans « ne pourra prétendre à aucune garantie » (Doc. parl., Chambre, 2011-2012, DOC 53-2405/001, p. 19).
Het voorbeeld dat in de in B.21 aangehaalde parlementaire voorbereiding is vermeld, betreft een lid van het rijdend personeel dat, met 32 dienstjaren bij het rijdend personeel maar zonder de leeftijd van 55 jaar te hebben bereikt, « geen aanspraak [ zal ] kunnen maken op enige waarborg » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-2405/001, p. 18).