La Cour européenne des droits de l'homme considère qu'il s'agit d'un « conc
ept autonome qui ne dépend pas d'une qualification en droit interne » et que la question de savoir si une habitation constitue un domicile dépend « des circonstances factuelles, notamment de l'existence de liens suffisants et continus avec un lieu déterminé » (CEDH, 18 novembre 20
04, Prokopovitch c. Russie), et ajoute que « le domicile est normalement le lieu, l'espace physiquement déterminé où se développe la vie privée et familiale » (CEDH, 12 janvier 2010, C
...[+++]helu c. Roumanie).
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat het gaat om een « autonoom begrip dat niet afhangt van een internrechtelijke kwalificatie », en dat de vraag of een woonruimte een woning is, afhangt « van de feitelijke omstandigheden, met name van het bestaan van een voldoende en aanhoudende band met een bepaalde plaats » (EHRM, 18 november 2004, Prokopovitch t. Rusland), en voegt eraan toe dat « de woning gewoonlijk de plaats of de materieel bepaalde ruimte is waar het privé- en gezinsleven zich ontwikkelt » (EHRM, 12 januari 2010, Chelu t. Roemenië).