Art. 19. Lorsque le demandeur de l'autorisation ne dispose pas d'un siège d'exploitation en Belgique, le ministre de l'Intérieur tient compte, lors de l'appréciation de la demande, des garanties apportées dans le cadre de l'exercice légal et réglementé des activités auxquelles se rapporte la demande, dans un autre Etat membre de l'Espace économique européen.
Art. 19. Indien de aanvrager van de vergunning geen exploitatiezetel heeft in België, houdt de minister van Binnenlandse Zaken bij de beoordeling van de aanvraagrekening met de waarborgen verstrekt in het kader van de wettelijke en gereglementeerde uitoefening van de activiteiten, waarop de aanvraag betrekking heeft, in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.