Dès lors que le législateur décrétal a lui-même choi
si de ne poursuivre pleinement la cohérence de la politique de réparation qu'à partir du jour où le Conseil supérieur de la politique de réparation a
été créé et où son règlement d'ordre intérieur a été approuvé et qu'il n'a, dès lors, pas obligé le juge, pour les actions en réparation relevant du régime transitoire, à demander l'avis du Conseil supérieur de la politique de réparation, non contraignant pour
le juge, il peut se justifier ...[+++] objectivement et raisonnablement qu'il n'ait pas davantage obligé l'autorité qui intente l'action en réparation à suivre l'avis demandé librement par le juge.
Nu de decreetgever zelf ervoor heeft gekozen de coherentie van het herstelbeleid pas ten volle na te streven vanaf de dag dat de Hoge Raad voor het Herstelbeleid is opgericht en het huishoudelijk reglement ervan is goedgekeurd en hij de rechter bijgevolg niet heeft verplicht om, voor de herstelvorderingen die onder de overgangsregeling vallen, het voor de rechter niet bindende advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid te vragen, kan het objectief en redelijk worden verantwoord dat hij de herstelvorderende overheid evenmin zou hebben verplicht het vrijwillig door de rechter gevraagde advies te volgen.