Dans son arrêt n° C-303/12 du 12 décembre 2013, la Cour de Justice de l'Union européenne a jugé: "L'article 49 TFUE (Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne) (liberté d'établissement) doit être interprété en ce sens qu'il s'oppose à
l'application d'une réglementation fiscale d'un État membre, telle que celle en cause au principal, ayant pour effet de priver un couple résidant dans cet État et percevant à la fois des revenus dans ledit État et dans un autre État membre du bénéfice effectif d'un avantage fiscal déterminé, en raison de ses modalités d'imputation, alors que ce couple en bé
...[+++]néficierait si le conjoint ayant les revenus les plus importants ne percevait pas l'intégralité de ses revenus dans un autre État membre".In zijn arrest nr. C-303/12 van 12 december 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld: "Artikel 49 VWEU (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) (vrijheid van vestiging) dient aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet
tegen de toepassing van een belastingregeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die tot gevolg heeft dat een echtpaar dat in die staat woont en zowel in die staat als in een andere lidstaat inkomsten verwerft, daadwerkelijk een bepaald belastingvoordeel verliest als gevolg van de wijze waarop dit voordeel wordt aangerekend, terwijl dit echtpaar dat voord
...[+++]eel wel zou krijgen indien de echtgenoot met de hoogste inkomsten niet zijn volledig inkomen in een andere lidstaat zou verwerven".