Au cours des travaux préparatoires, il a été observé ce qui suit à cet égard : « Les articles 3, D et 9, § 1 visent à instaurer, à partir de l'exercice d'imposition 1992, en faveur des sociétés, un régime d'exonération inconditionne
lle des plus-values réalisées sur des actions ou parts dont les revenus sont susceptibles de bénéficier du régime des revenus définitivement taxés. Pour apprécier si les
conditions prévues dans le cadre de ce régime sont remplies, il faut se placer au moment de
la réalisation des ...[+++]actions ou parts. La nouvelle mesure a pour but de créer un régime d'exonération des plus-values sur de tels titres de manière à éviter une double imposition économique de ces revenus; ces derniers ont en effet déjà été soumis en principe à l'impôt sur les revenus, lors de la mise en réserve des bénéfices réalisés par la société dont les titres sont vendus. Contrairement à l'article 36 CIR, auquel il se substitue, l'article 105bis CIR en projet s'applique à toutes les plus-values réalisées sur de tels titres, y compris celles qui sont obtenues ou constatées à l'occasion d'un échange, d'une donation, ou d'un apport en société » (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 1784/1, p. 7).In de parlementaire voorbereiding werd hieromtrent het volgende opgemerkt : « De artikelen 3, D en 9, § 1, beogen ten gunste van vennootschappen de invoering, met ingang van het aanslagjaar 1992, van een onvoorwaardelijk stelsel van vrijstelling van op aandelen of delen verwezenlijkte meerwaarden waarvan de inkomsten in aanmerking komen om het stelsel van definitief belaste inkomsten te genieten. Om te beoordelen of de in het kader van dit stelsel gestelde voorwaarden zijn vervuld, moet men zich plaatsen op het ogenblik van de verwezenlijking van de aandelen of delen. De nieuwe
maatregel heeft tot doel een stelsel van vrijstelling van me
...[+++]erwaarden op dergelijke aandelen in te voeren ten einde een dubbele economische taxatie van die inkomsten te voorkomen; deze laatste zijn in principe onderworpen geweest aan de inkomstenbelastingen op het ogenblik dat de verwezenlijkte winsten, door de vennootschap waarvan de aandelen zijn verkocht, gereserveerd worden. In tegenstelling met artikel 36 WIB zal het artikel 105bis WIB in ontwerp, dat er in de plaats van komt, van toepassing zijn op alle meerwaarden verwezenlijkt op dergelijke aandelen, met inbegrip van die welke zijn bekomen of vastgesteld ter gelegenheid van een ruil, een gift of een inbreng in een vennootschap » (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 1784/1, p. 7).