3º à l'alinéa 4, les mots « Lorsque le contribuable a introduit une réclamation conformément aux articles 366 à 373 » sont remplacés par les mots « Lorsque le contribuable ou le conjoint sur les biens duquel l'imposition est mise en recouvrement, a introduit une réclamation conformément aux articles 366 et 371 » et les mots « douze mois » sont remplacés par les mots « six mois ».
3º in het vierde lid, worden de woorden « Wanneer de belastingplichtige binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van 3 jaar, overeenkomstig de artikelen 366 tot 373 een bezwaarschrift heeft ingediend » vervangen door de woorden « Wanneer de belastingplichtige of de echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van 3 jaar, overeenkomstig de artikelen 366 tot 371 een bezwaarschrift heeft ingediend » en de woorden « twaalf maanden » vervangen door de woorden « zes maanden ».