2. Les États membres prévoient que toute personne concernée a le droit de former un recours juridictionnel en vue d'obliger l'autorité de contrôle à donner suite à une réclamation, en l'absence d'une décision nécessaire pour protéger ses droits ou lorsque l'autorité de contrôle n'informe pas la personne concernée, dans un délai de trois mois, de l'état d'avancement ou de l'issue de sa réclamation conformément à l'article 45, paragraphe 1, point (b).
2. De lidstaten bepalen dat iedere betrokkene het recht heeft een beroep in rechte in te stellen teneinde de toezichthoudende autoriteit te verplichten aan een klacht gevolg te geven, wanneer er geen besluit is genomen dat nodig is voor de bescherming van zijn rechten of wanneer de toezichthoudende autoriteit hem niet overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder b), binnen drie maanden in kennis heeft gesteld van de voortgang van de behandeling van de klacht of van het resultaat daarvan.