" Considérant qu'en l'espèce, l'arrêté du 29 février 1996, par lequel le gouvernement régional a mis le plan de secteur en révision, déclarant l'opération d'utilité publique, est formellement motivé quant à l'utilité publique de la révision; qu'il indique en son préambule les raisons pour lesquelles la zone précédemment inscrite en zone d'extraction au plan de secteur n'était pas économiquement exploitable, relate la demande de l'exploitant de pouvoir étendre l'exploitation dans une autre direction et évoque les retombées économiques du maintien de l'exploitation - 26 emplois directs et une activité non négligeable de sous-traitance, des investissements d'extension de quelque 100 000 000 BEF-, et l'impact positif sur les finances communale
...[+++]s; que, par contre, l'arrêté attaqué n'est pas formellement motivé sur l'absence de retombées économiques, alors que les réclamations portaient notamment sur ce point; qu'il s'agissait là de réclamations pertinentes, l'utilité publique étant justifiée essentiellement dans l'arrêté de mise en révision par des considérations économiques; que l'arrêté attaqué se réfère à l'avis de la CRAT, lequel, à aucun moment, ne porte sur l'utilité publique de la révision; qu'il se réfère encore à l'arrêté de mise en révision, lequel, étant antérieur à l'enquête publique, n'a pu prendre en compte les réclamations; que, par conséquent, en ce que le moyen dénonce l'absence de motivation formelle, il est fondé," ; " Overwegende dat het besluit van 29 februari 1996 waarbij de Gewestregering het gewestplan ter herziening heeft gelegd en die handeling van openbaar nut heeft verklaard, in casu uitdrukkelijk gemotiveerd is wat het openbaar nut van de herziening betreft; dat in de aanhef van het besluit gewag wordt gemaakt van de redenen waarom het gebied, dat voorheen als ontginningsgebied in het gewestplan was opgenomen, economisch niet ontginbaar was, dat het melding maakt van het verzoek van de exploitant waarbij hij vraagt om de ontginning in een andere richting te mogen uitbreiden en wijst op de economische gevolgen van de handhaving van de ontginning - 26 rechtstreekse banen en een niet te verwaarlozen toel
everingsactiviteit, ...[+++]omtrent 100 000 000 BEF uitbreidingsinvesteringen en een positieve weerslag op de gemeentelijke financiën; dat, daarentegen, het aangevochten besluit niet uitdrukkelijk gemotiveerd is inzake het gebrek aan economische gevolgen, terwijl de bezwaarschriften o.a. op dat punt sloegen; dat het ging om relevante opmerkingen daar het openbaar nut in het besluit tot ter herzieninglegging gewettigd was door economische overwegingen; dat het aangevochten besluit verwijst naar het advies van de " CRAT" , dat geen enkel ogenblik betrekking heeft op het openbaar nut van de herziening; dat het nog verwijst naar het besluit tot herzieninglegging dat de bezwaarschriften niet in overweging heeft kunnen nemen daar het aan het openbaar onderzoek voorafging; dat, bijgevolg, het middel, door het gebrek aan uitdrukkelijke motivatie aan het licht te brengen, gegrond is" ;