« Art. 403 bis. La peine sera la réclusion lorsque quiconque aura causé volontairement à autrui par l'intermédiaire de l'animal de compagnie dont il est responsable soit une maladie paraissant incurable soit une incapacité permanente de travail personnel».
« Art. 403 bis. De straf is opsluiting, wanneer een persoon door toedoen van het gezelschapsdier waarvoor hij verantwoordelijk is, bij een ander opzettelijk hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt».