Ces dispositions constituent des exceptions à la règle générale selon laquelle tous les biens du débiteur constituent le gage des créanciers (articles 7 et 8 de la loi du 16 décembre 1851 sur la révision du régime hypothécaire, qui a remplacé les dispositions du titre XVIII du livre III du Code civil), et doivent être interprétées de manière restrictive (Rapport du Commissaire royal à la Réforme judiciaire, Doc. parl., Sénat, 1963-1964, n° 60, p. 308).
Die bepalingen vormen uitzonderingen op de algemene regel volgens welke alle goederen van de schuldenaar de schuldeisers tot waarborg strekken (artikelen 7 en 8 van de wet van 16 december 1851 houdende herziening der wet over de hypotheken, waarbij de bepalingen van titel XVIII van boek III van het Burgerlijk Wetboek werden vervangen) en moeten beperkend worden geïnterpreteerd (Verslag van de Koninklijke Commissaris van de Gerechtelijke Hervorming, Parl. St., Senaat, 1963-1964, nr. 60, p. 308).