Les parties requérantes comparent encore la situation des structures intercommunales, qui ne sont plus automatiquement exemptées de l'impôt des sociétés, avec celle d'autres personnes morales de droit public telles les régies portuaires, les sociétés de transport public ou les sociétés d'épuration des eaux, qui continuent à bénéficier des exemptions automatiques prévues par l'article 180 du CIR 1992.
De verzoekende partijen vergelijken voorts de situatie van de intercommunale structuren, die niet langer automatisch van de vennootschapsbelasting zijn vrijgesteld, met die van andere publiekrechtelijke rechtspersonen zoals de havenbedrijven, de maatschappijen voor openbaar vervoer of de waterzuiveringsmaatschappijen, die het voordeel van de automatische vrijstellingen waarin is voorzien bij artikel 180 van het WIB 1992 blijven genieten.