l'arrêt nº 106/2002, rendu le 26 juin 2002, en cause les questions préjudicielles relatives aux articles 20, 27 et 43 de la loi du 25 mai 2000 instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipé à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière, posées par le Conseil d'État (numéros du rôle 2172, 2173, 2178, 2195 et 2217, affaires jointes) ;
het arrest nr. 106/2002, uitgesproken op 26 juni 2002, inzake de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 20, 27 en 43 van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, gesteld door de Raad van State (rolnummers 2172, 2173, 2178, 2195 en 2217, samengevoegde zaken);