« L'article 60, § 3, 3°, b), de la loi coordonnée le 19 décembre 1939 relative aux allocations familiales pour travailleurs salariés, tel qu'issu de l'article 82 de la loi-programme du 22 décembre 1989, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il traite différemment les enfants qui vivent dans le ménage formé par l'un de leurs parents, a
ttributaire dans le régime indépendant, et d'un partenaire, attributaire dans le régime salarié, selon que ce parent et ce partenaire salarié sont mariés ou ne sont pas mariés; le régime salarié étant prioritaire dans le premier cas t
andis que le régime ...[+++]indépendant - moins généreux pour le premier enfant - demeure prioritaire dans le second ?« Schendt artikel 60, § 3, 3°, b), van de op 19 december 1939 gecoördineerde wet betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals ontstaan uit artikel 82 van de programmawet van 22 december 1989, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de kinderen die leven in het gezin dat gevormd wordt door een van hun ouders, rechthebbende in het stelsel van de zelfstandigen, en een partner, rechthebbende in het stelsel van de werknemers, verschillend behandelt naargelang die ouder en die loontrekk
ende partner al dan niet gehuwd zijn, waarbij het stelsel van de werknemers prioritair is in het eerste geval, terwijl het - voor het eer
...[+++]ste kind minder voordelige - stelsel van de zelfstandigen prioritair blijft in het tweede geval ?