Selon les requérants, soit la Région estimait pouvoir se référer aux lois coordonnées sur les sociétés commerciales et il s'imposait alors, conformément à l'article 10 de la loi spéciale de réformes institutionnelles, que son intervention en cette matière reste marginale, ce qui ne serait pas le cas et ce qui entraînerait un excès de compétences, soit la Région considérait les sociétés de logement de service public comme tout à fait particulières, en sorte qu'il n'y avait pas matière à application de l'article 10 précité, à défaut de quoi il y aurait également eu violation des règles de répartition des compétences.
Volgens de verzoekers was het Gewest ofwel van mening te kunnen verwijzen naar de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen en was het dan onvermijdelijk dat conform artikel 10 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, het optreden van het Gewest ter zake marginaal bleef, wat niet het geval zou zijn en wat zou leiden tot een bevoegdheidsoverschrijding, ofwel beschouwde het Gewest de openbare huisvestingsmaatschappijen als zijnde eigensoortig zodat er geen aanleiding was om voormeld artikel 10 toe te passen, bij gebreke waarvan er eveneens schending was van de bevoegdheidverdelende regels.