L'article 10, § 1 , prévoit que, pour l'ensemble des activités qu'il exerce pour le compte d'une entreprise réglementée — donc également pour celles qui ne constituent pas une intermédiation en services bancaires et en services d'investissement au sens de l'article 4, 1º —, à l'exception de l'intermédiation en matière d'octroi de crédits, l'agent en services bancaires et en services d'investissement ne peut agir qu'au nom et que pour le compte d'un seul mandant (application du principe dit d'exclusivité).
Artikel 10, § 1, bepaalt dat de agent in bank- en beleggingsdiensten voor het geheel van zijn werkzaamheden voor rekening van een gereglementeerde onderneming — dus ook deze die geen bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten zijn in de zin van artikel 4, 1º —, met uitzondering van bemiddeling inzake kredietverlening, enkel mag optreden in naam en voor rekening van één principaal (toepassing van het zogenaamde exclusiviteitsbeginsel).