2. Au cas où, notamment en raison d'une répartition non homogène ou d'une incorporation insuffisante, le dosage pour chacun des traceurs visés aux annexes IV et V et à l'annexe VI, point 1, se révèle inférieur de plus de 5 %, mais de moins de 30 % aux quantités minimales prescrites, 1,5 % de la garantie de transformation visée à l'article 28 est acquise, ou l'aide est réduite, à concurrence de 1,5 % par point en dessous des quantités minimales prescrites.
2. Wanneer, in het bijzonder wegens een niet-homogene verdeling of de bijmenging van onvoldoende hoeveelheden, het gehalte aan elk van de in de bijlagen IV en V en in punt 1 van bijlage VI bedoelde verklikstoffen meer dan 5 % maar minder dan 30 % onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid blijkt te liggen, wordt de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid per percentpunt onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid met 1,5 % verbeurd of de steun met 1,5 % verlaagd.