La Cour remarque à cet égard que le ministre des Finances a répondu à une question parlementaire « que l'apport d'une maison de repos n'est en principe pas soumis au droit proportionnel du 12,5 p.c. au titre d'apport d'une habitation quand il s'agit de l'immeuble abritant une institution qui accueille des personnes âgées nécessitant des soins » (Questions et réponses, Sénat, 1995-1996, 26 mars 1996, n° 1-13, pp. 641-642).
In dit verband merkt het Hof op dat de Minister van Financiën op een parlementaire vraag heeft geantwoord « dat de inbreng van een rusthuis in principe niet onderworpen is aan het evenredig recht van 12,5 pct. als inbreng van een woning, wanneer het gaat om de woning waar een instelling is ondergebracht die onderdak verschaft aan hulpbehoevende bejaarden » (Vr. en Antw., Senaat, 1995-1996, 26 maart 1996, nr. 1-13, pp. 641-642).