Pour reprendre l'exposé des motifs qui servit en 2002 à motiver le projet nº
2-1326, aujourd'hui devenu la loi du 28 janvier 2003 visant à l'attribution du logement familial au conjoint ou au cohabitant légal victime d'actes de violence physique de son partenaire, il est important de rappeler que depuis longtemps « la Belgique s'est engagée dans un processus de condamnation claire de la violence conjugale et a développé des progr
ammes apportant des réponses précises, sur le plan de la prévention, de la sanction et de l'assistance aux
...[+++]victimes ».In dit verband wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het in 2002 ingediende wetsontwerp dat heeft geleid tot de wet van 28 januari 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek. In die memorie wordt erop gewezen hoe belangrijk het is dat « België zich [heeft] verbonden in een proces van de duidelijke veroordeling van echtelijk geweld en (...) programma's [heeft] ontwikkeld die
precieze antwoorden geven op het vlak van de preventie, van de straf en van de bijst
...[+++]and aan de slachtoffers».