Ainsi qu'elle l'a fait dans ses arrêts n 138/2006, 165/2006, 199/2006 et 8/2007, la Cour examinera tout d'abord, dans le cadre de la deuxième question préjudicielle, la comparaison qui est faite entre l'impossibilité pour le juge répressif de tenir compte de circonstances atténuantes et la faculté laissée à l'administration, par l'article 263 de la LGDA, de transiger s'il existe de telles circonstances.
Zoals het Hof heeft gedaan in zijn arresten nrs. 138/2006, 165/2006, 199/2006 en 8/2007 dient het Hof in de eerste plaats, in het raam van de tweede prejudiciële vraag, de vergelijking te onderzoeken die wordt gemaakt tussen de onmogelijkheid voor de strafrechter om verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen en de mogelijkheid die artikel 263 van de ADWA aan de administratie biedt om te transigeren wanneer dergelijke omstandigheden bestaan.