Lorsqu'il exempte d'impôt, en termes généraux, les intercommunales, le législateur ne peut être réputé avoir eu l'intention d'édicter des dispositions incompatibles avec les articles 41 et 162, alinéa 4, de la Constitution.
Wanneer de wetgever in algemene bewoordingen de intercommunales vrijstelt van belastingen, mag niet worden aangenomen dat hij de bedoeling zou hebben gehad bepalingen uit te vaardigen die niet bestaanbaar zijn met artikel 41 en artikel 162, vierde lid, van de Grondwet.