Dans l’arrêté royal du 26 octobre 2007 fixant le tarif des indemnités de procédure visées à l’article 1022 du Code judiciaire et fixant la date d’entrée en vigueur des articles 1er à 13 de la loi du 21 avril 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais d’avocat, il est disposé à l’article 1er que si le défendeur, ou l’intimé, après la mise au rôle, s’acquitte de ses obligations en principal, intérêts et frais, le montant de l’indemnité est ramené à un quart de l’indemnité de base, avec un maximum de 1.000 euros.
In artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding (RPV) bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13
van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat wordt bepaald dat het bedrag van de RPV tot één vierde van de basisvergoeding wordt herleid (met een maximum van 1 000 euro) indien de verweerder of de gedaagde in hoger beroep na de inschrijving op de rol de vordering zoals in hoofdsom, interest en k
...[+++]osten inwilligt.