4. Le titulaire d'une prestation ou rente de vieillesse, d'invalidité, d'accident du travail ou de maladie professionnelle dues au titre des législations des deux États contractants a droit pour les enfants qui résident sur le territoire de l'autre État contractant que celui où réside ce titulaire, aux allocations familiales prévues par la législation de l'État contractant où réside le titulaire de prestations ou de rentes.
4. De rechthebbende op een prestatie of rente inzake ouderdom, invaliditeit, een arbeidsongeval of een beroepsziekte verschuldigd krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten heeft recht, voor de kinderen die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar deze rechthebbende woont, op de gezinsbijslag voorzien bij de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar de rechthebbende op pensioenen of renten woont.