La rigidité résultant inévitablement de l'utilisation de critères de répartition et de coefficients de pondération fixés de manière générale peut se justifier par la considération que le législateur décrétal entend légiférer par catégories plutôt que de tenir compte des particularités propres à chaque cas individuel - en l'espèce les 308 communes flamandes -, de sorte qu'il faut admettre, sauf erreur manifeste, que, nécessairement, ces catégories n'appréhendent la diversité des situations qu'avec un certain degré d'approximation.
De rigiditeit die onvermijdelijk volgt uit de aanwending van algemeen bepaalde verdelingscriteria en wegingscoëfficiënten kan worden verantwoord door de overweging dat de decreetgever veeleer per categorie decreetgevend wil optreden in plaats van rekening te houden met de bijzondere kenmerken eigen aan elk individueel geval - te dezen de 308 Vlaamse gemeenten -, zodat moet worden aanvaard dat, behoudens klaarblijkelijke vergissing, die categorieën, noodzakelijkerwijze, de verscheidenheid van toestanden slechts met een zekere graad van benadering opvangen.