« L'article 6 du décret de la Communauté française du 13 décembre 2012 validant diverses dispositions applicables aux personnels de l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les principes généraux de sécurité
juridique et de non-rétroactivité, en ce qu'il porte une validation rétroactive d'un arrêté royal du 9 novembre 1978 fixant les échelles de traitement des membres du personnel, lequel avait déjà été jugé illégal par des d
écisions de justice (voir notamment ...[+++] arrêt de la Cour d'appel de Bruxelles, n° 2005/1216, R.G. n° 2002/AR/1226, en cause Communauté française/Cornil), en raison d'un défaut de consultation régulière de la section de législation du Conseil d'Etat, alors même que la question de la régularité dudit arrêté royal fait l'objet de plusieurs procédures de justice en cours, dont
notamment la procédure actuellement pendante devant la Cour d'appel de Mons, en cause Trekels/Communauté française, et que la rétroactivité du décret en cause a donc pour effet d'influencer dans un sens déterminé l'issue de cette procédure judiciaire, en empêchant le juge du fond de se prononcer sur cette question de droit ?
« Schendt artikel 6 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012 tot geldigverklaring van diverse bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van het onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de algemene beginselen van rech
tszekerheid en niet-retroactiviteit, in zoverre het een retroactieve bekrachtiging inhoudt van een koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling van de weddeschalen van het personeel, dat reeds onwettig werd bevonden bij rechterlijke beslissingen (zie onder meer het arrest van het Hof van Beroep te
...[+++]Brussel, nr. 2005/1216, A.R. nr. 2002/AR/1226, in zake Franse Gemeenschap/Cornil) omdat de afdeling wetgeving van de Raad van State niet op rechtsgeldige wijze was geraadpleegd, terwijl de kwestie van de rechtsgeldigheid van het genoemde koninklijk besluit het voorwerp uitmaakt van verschillende lopende gerechtelijke procedures, waaronder de procedure die thans hangende is voor het Hof van Beroep te Bergen, in zake Trekels/Franse Gemeenschap, en in zoverre de retroactiviteit van het in het geding zijnde decreet dus tot gevolg heeft dat de afloop van die gerechtelijke procedure in een welbepaalde zin wordt beïnvloed doordat de feitenrechter wordt verhinderd zich uit te spreken over die rechtsvraag ?