Nonobstant les restrictions prévues aux §§ 1 et 2, BIAC a le droit d'aliéner des biens immeubles visés au § 1 ou de constituer, sur ceux-ci, des droits réels dont la durée est supérieure à vingt-sept ans en faveur de filiales au sens de l'article 6 du Code des sociétés, à condition que ces opérations comportent un engagement de rétrocession au cas ou le cessionaire ne serait plus une filiale de BIAC au sens du même article et soient soumises à la condition résolutoire visée à l'article 161, § 3 de la loi.
Niettegenstaande de beperkingen bepaald in §§ 1 en 2, heeft BIAC het recht om de onroerende goederen bedoeld in § 1 te vervreemden of te bezwaren met zakelijke rechten waarvan de duur zevenentwintig jaar overschrijdt ten voordele van dochtervennootschappen in de zin van artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, op voorwaarde dat deze operaties een belofte van retrocessie inhouden in het geval dat de cessionaris niet langer een dochtervennootschap van BIAC zou zijn in de zin van voornoemd artikel en onderworpen zijn aan de ontbindende voorwaarde bedoeld in artikel 161, § 3 van de wet.