— Dans l'article 440, alinéa 1 du même Code, modifié par la loi du 9 avril 1930, les mots « soit au préjudice d'une personne dont la situation de vulnérabilité en raison de l'âge, d'un état de grossesse, d'une maladie, d'une infirmité ou d'une déficience physique ou mentale était apparente ou connue de l'auteur des faits, » sont insérés entre les mots « d'un de ses agents, » et les mots « soit avec la réunion »».
— In artikel 440 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 9 april 1930, worden in het eerste lid de woorden « hetzij ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was » ingevoegd tussen de woorden « een van haar agenten » en de woorden « hetzij met verwijzing van »».