Quant aux objections constitutionnelles émises au sein de cette commission contr
e sa proposition de révision de l'article 23, alinéa 3, de la Constitution, en vue de le compléter par un 6º garantissant
le droit à l'eau, l'intervenant attire l'attention sur le fait que la révision de l'article 23 dans son ensemble sera possible gráce au présent projet malgré le fait que le préconstituant admet que cette révision doit avoir trait à un certain aspect, à savoir l'ajout d'un alinéa « concernant le droit du citoyen à un service universel en
...[+++] matière de poste, de communication et de mobilité ».
Aangaande de in deze commissie opgeworpen grondwettelijke bezwaren tegen zijn voorstel tot herziening van artikel 23, derde lid, van de Grondwet, teneinde het aan te vullen met een 6º, dat het recht op water waarborgt, vestigt de spreker de aandacht op het feit dat de herziening van artikel 23 in zijn geheel mogelijk zal worden dankzij het voorliggende ontwerp, ondanks het feit dat de preconstituante aangeeft dat deze herziening op een welbepaald aspect betrekking moet hebben, met name de toevoeging van een lid " betreffende het recht voor de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit" .