Cependant, l'article 2 de l'arrêté ministériel du 14 décembre 1995 stipule que seuls les déplacements du bénéficiaire dans un véhicule adapté à son transport dans sa voiturette d'invalide effectués vers et depuis un centre de rééducation fonctionnelle peuvent être pris en considération, à condition que le Collège des médecins-directeurs ou le médecin-conseil ait reconnu qu'en raison de la nature et de la gravité de sa pathologie, le bénéficiaire ne peut effectuer les déplacements en direction et en provenance du centre que dans sa voiturette d'invalide.
Artikel 2 echter van het voornoemde ministerieel besluit van 14 december 1995, bepaalt dat alleen de reizen van de rechthebbende in een voertuig aangepast voor het vervoer in zijn invalidenwagentje, gedaan naar en van het revalidatiecentrum, in aanmerking genomen worden voor een tegemoetkoming, op voorwaarde dat het College van geneesheren-directeurs of de adviserend geneesheer heeft erkend dat wegens de aard en de ernst van zijn pathologie de rechthebbende enkel in zijn invalidenwagentje de reizen van en naar het revalidatiecentrum kan doen.