CONSIDERANT QUE , SELON LES DISPOSITIONS DU REGLEMENT ( CEE ) N 823/68 DU CONSEIL , DU 28 JUIN 1968 , DETERMINANT LES GROUPES DE PRODUITS ET LES DISPOSITIONS SPECIALES RELATIVES AU CALCUL DES PRELEVEMENTS DANS LE SECTEUR DU LAIT ET DES PRODUITS LAITIERS ( 3 ) , MODIFIE EN DERNIER LIEU PAR LE REGLEMENT ( CEE ) N 2197/69 ( 4 ) , LES PRELEVEMENTS APPLICABLES AUX FROMAGES FONDUS RELEVANT DES SOUS-POSITIONS 04.04 D II A ) 1 ET 04.04 D II A ) 2 CONCERNENT LES PRODUITS DONT LA TENEUR EN MATIERES GRASSES EN POIDS DE LA MATIERE SECHE EST , RESPECTIVEMENT , INFERIEURE OU EGALE A 46 % ET SUPERIEURE A 46 % ; QU'IL S'EST TOUTEFOIS AVERE DANS LA PRATIQUE QUE , POUR LES FROMAGES VENDUS COMME FROMAGES A 45 % , LA LIMITE DE 46 % EST TROP BASSE ;
Overwegende dat op grond van Verordening ( EEG ) nr . 823/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende vaststelling van de produktengroepen en de bijzondere voorschriften betreffende de berekening van de heffingen in de sector melk en zuivelprodukten ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2197/69 ( 4 ) , de heffingen op smeltkaas van de onderverdelingen 04.04 D II a ) 1 en 04.04 D II a ) 2 gelden voor produkten met een vetgehalte , berekend op de droge stof , van niet meer dan 46 gewichtspercenten , respectievelijk van meer dan 46 gewichtspercenten ; dat evenwel in de praktijk gebleken is dat voor de kaassoorten die worden verkocht als kaas van 45 % het maximum van 46 % te laag is ;