Si le Comité permanent ou l'Inspection générale est saisi de faits qui laissent supposer un traitement discriminatoire au sens des lois précitées, le président du Comité permanent ou l'inspecteur général, selon le cas, en informe le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme sans communiquer l'identité des parties concernées.
Indien bij het Vast Comité of bij de Algemene Inspectie feiten worden aanhangig gemaakt die een discriminerende behandeling doen veronderstellen in de zin van voornoemde wetten, brengt de voorzitter van het Vast Comité of de inspecteur-generaal, naargelang het geval, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding op de hoogte, zonder de identiteit van de betrokken partijen mee te delen.