En ce qui concerne le troisième motif invoqué par la Grèce, la Commission rejette également l’argument selon lequel l’exécution forcée au titre du nantissement sur les actions non payées et la vente de celles-ci dans le cadre de la privatisation de 2001-2002 est similaire au recouvrement auprès des salariés du paiement qu’ils étaient tenus d’effectuer conformément au contrat de septembre 1995.
Met betrekking tot het derde argument dat Griekenland aanvoert, verwerpt de Commissie ook de stelling dat het effectueren van de vordering op de onbetaalde aandelen en de verkoop van die aandelen bij de privatisering van 2001-2002 vergelijkbaar is met het verkrijgen van de bedragen die de werknemers op grond van de overeenkomst van september 1995 moesten betalen.