Les réductions de valeur actées pour pertes probables sur créances douteuses qui satisfont aux conditions visées à l'article 22, 1er, 1o à 4o de l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992 et qui ont été considérées comme des réserves taxées parce qu'elles dépassaient les limites fixées au 1er, 5o et 6o ou au 2 de cet article 22, ne peuvent être déduites des bénéfices de l'entreprise concernée que lorsqu'il est acquis que ces réductions de valeur correspondent réellement à une perte certaine et liquide.
De geboekte waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen op dubieuze schuldvorderingen die voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 22, 1, 1o tot 4o van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en die als belastbare reserves werden beschouwd omdat zij de in 1, 5o en 6o of 2 van dat artikel 22, bedoelde grenzen overschreden, kunnen slechts uit de winst van de betrokken onderneming worden gesloten wanneer vaststaat dat die waardevermindering werkelijk overeenstemt met een zeker en vaststaand verlies.