Au sommet de Luxembourg de novembre 1997, les chefs d'État et de gouvernement ont arrêté, dans le droit-fil du traité d'Amsterdam, un cadre d'action fondé sur l'engagement des États membres à fixer un ensemble d'objectifs et de buts communs pour la politique de l'emploi reposant sur quatre piliers, à savoir l'employabilité, l'esprit d'entreprise, l'adaptabilité et l'égalité des chances.
In overeenstemming met het Verdrag van Amsterdam hebben de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Top van Luxemburg in november 1997 tot een actiekader voor het werkgelegenheidsbeleid besloten. De basis daarvoor was de toezegging van de lidstaten om een reeks gemeenschappelijke doelstellingen en streefdoelen vast te stellen voor een werkgelegenheidsbeleid op vier pijlers: inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpassingsvermogen en gelijke kansen.