2. Toute décision prise en application du paragraphe 1, point k), portant sur des infractions commises en partie sur le territoire de l’État d’exécution ou en un lieu assimilé à son territoire est prise par l’autorité compétente de l’État d’exécution, uniquement à titre exceptionnel et cas par cas, en prenant en considération les circonstances particulières à chaque espèce et en tenant notamment compte de la question de savoir si les faits considérés se sont déroulés en majeure partie ou pour l’essentiel dans l’État d’émission.
2. Het in lid 1, onder k), bedoelde besluit, betreffende strafbare feiten die gedeeltelijk op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat of op een daarmee gelijk te stellen plaats zijn gepleegd, wordt door de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in uitzonderlijke omstandigheden en per individueel geval genomen, waarbij dient te worden gelet op de bijzondere omstandigheden, en met name de vraag of de feiten voor een groot of zeer belangrijk deel in de beslissingsstaat zijn gepleegd.