La seconde branche du second moyen invoqué à l'appui du pourvoi soulève la question de la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de l'article 11, § 4, de la loi du 16 juin 1960, en ce que cette disposition opère une différence de traitement, fondée sur la nationalité, dans le bénéfice de l'indexation des rentes et majorations visés à l'article 3, alinéa 1, litterae a et d, de la loi précitée.
Het tweede onderdeel van het tweede middel dat wordt aangevoerd ter staving van het cassatieberoep werpt de vraag op of artikel 11, § 4, van de wet van 16 juni 1960 verenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling een op de nationaliteit gesteund verschil in behandeling maakt bij het voordeel van de indexering van de renten en verhogingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, litterae a en d, van de voormelde wet.