2. a) En quoi consiste précisément la différence entre les deux niveaux: le premier porte-t-il sur une connaissance
«approfondie» et le second sur une connaissance «suffisante»? b) Quelle valeur juridique serait attribuée à chacun de ces niveaux? c) Les lauréats des deux niveaux seront-ils considérés comme étant «bilingues», de sorte que des magistrats ayant une connaissance suffisante de l'autre langue nationale pourraient également traiter des affaires dans cette
langue? d) Pareille distinction a-t-elle également existé ...[+++] par le passé? e) Dans l'affirmative, quelle fonction avait alors cette distinction?
2. a) Waarin bestaat precies het verschil tussen beide niveaus: behelst het ene niveau een «grondige» en het andere niveau een «voldoende» kennis? b) Welke juridische waarde zou aan elk van deze niveaus worden gegeven? c) Worden de geslaagden voor beide niveaus beschouwd als «tweetalig», zodat ook magistraten met een voldoende kennis van de andere taal rechtszaken in die taal zouden kunnen behandelen? d) Heeft zo'n onderscheid vroeger ook bestaan? e) Zo ja, wat was toen de functie van dit onderscheid?