L
a Chambre avait en effet déjà laissé expirer le délai d'examen dont elle disposait pour l'examen du projet de loi «modifiant l'article 18 de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence et l'article 19 de la loi du 2 avril 1965 relative à la
prise en charge des secours accordés par les centres publics d'aide sociale» (Do c. Chambre n 766 et Doc. Sénat n 1-284) et n'était pas non plus parvenue à se prononcer dans le nouveau délai de 35 jours fixé par la commission de concertation (D
...[+++]o c. Chambre n 82/21 et Doc. Sénat n 1-82/21).
Voor het wetsontwerp «tot wijziging van artikel 18 van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 19 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn» (Gedr. Stukken, Kamer, n 766 en Senaat, n 1-284) had de Kamer immers voordien al haar onderzoekstermijn laten verstrijken en was ze er evenmin in geslaagd om te beslissen binnen de nieuwe door de overlegcommissie vastgestelde termijn van 35 dagen (Gedr. Stukken, Kamer, n 82/21 en Senaat n 1-82/21).