« Art. 3. Les attributions des cabinets ministériels sont fixées comme suit : l'élaboration de la politique dans les matières attribuées à chaque Ministre, les affaires susceptibles d'influencer la politique générale du Gouvernement ou les travaux parlementaires; les recherches et les études propres à faciliter le travail personnel des Ministres, la présentation des dossiers de l'administration, en ce compris l'examen des propositions de cette dernière; éventuellement le secrétariat du Gouvernement; le secrétariat des Ministres, le traitement de leur courrier personnel, les demandes d'audience, la revue de la presse.
« Art. 3. De bevoegdheden van de ministeriële kabinetten zijn als volgt vastgelegd : de uitstippeling van het beleid in de aangelegenheden waarvoor iedere minister bevoegd is, de aangelegenheden die een invloed kunnen hebben op het algemeen beleid van de Regering of op de parlementaire werkzaamheden; de opzoekingen en studies die het persoonlijk werk van de ministers vergemakkelijken, de voorlegging van de dossiers van het bestuur, alsook het bestuderen van voorstellen uitgaande van dit bestuur; eventueel het secretariaat van de Regering, het secretariaat van de ministers, de behandeling van hun persoonlijke briefwisseling, de verzoeken tot audiëntie en het persoverzicht.