3° si une culture de dérogation du type 'mais précédé par une coupe d'herbe ou d'une coup de seigle fourrager', est cultivée, telle que visée à l'article 1, 9°, b), l'herbe n'est pas fauchée avant le 1 avril et le seigle fourrager n'est pas récolté avant le 15 mars, et l'herbe et le seigle fourrager sont en outre :
3° als op het betreffende perceel een derogatiegewas van het type 'maïs voorafgegaan door een snede gras of door een snede snijrogge', als vermeld in artikel 1, 9°, b), wordt geteeld, wordt het gras niet voor 1 april gemaaid en wordt de snijrogge niet voor 15 maart geoogst, en het gras en de snijrogge zijn bovendien :